Nieuwsbrief 4-2003
Omhoog Nieuwsbrief 1-2003 Nieuwsbrief 2-2003 Nieuwsbrief 3-2003 Nieuwsbrief 4-2003 Nieuwsbrief 5-2003 Nieuwsbrief 6-2003 Nieuwsbrief 7-2003 Nieuwsbrief 8-2003

 

 

Viv@, virtueel interactief dorp in de Ardèche

 

Viv@ is in 2000 opgericht door ‘le Centre Départemental de Documentation Pédagogique (CDDP) de l'Ardèche’. Het is een virtueel dorp waar docenten met hun leerlingen een gebouw kunnen neerzetten. Daarin plaatsen bezoekers uit heel de wereld boodschappen over allerlei onderwerpen. In de bioscoop over films, in de bibliotheek over boeken, in het restaurant over eten en in het sportpark over sport. In het reisbureau kun je je dromen kwijt over verre landen. Er is ook een kraakpand, waar jongeren discussiëren over de noodzaak van deze leef- en woonvorm. Het is een taaldorp voor 2e taalleerders en hun docenten waar uitingen in alle talen welkom zijn. Prima gelegenheid dus voor scholen om in Viv@ te investeren. Het is te vinden op  http://www.ardecol.ac-grenoble.fr/viva/index.htm.

 

La mairie

 

In het stadhuis zetelt één van de oprichters van Viv@, Philip Benz. Hij doet de voorlichting en geeft een overzicht van de gebouwen in het dorp en hun functie. Hier vind je ook instructies en suggesties over het gebruik van het dorp en hoe je moet communiceren met partners op afstand.

Wil je zelf gaan bouwen, dan moet je een bouwvergunning aanvragen. Daarbij moet je opgeven welke naam je aan je gebouw wilt geven, welke regels er gelden en wat voor soort conversaties er plaats moeten vinden. De bouwaanvragen liggen hier ter inzage, o.a. de uit Brazilië afkomstige aanvraag voor de Copabacana Club, die er inmiddels is en verschillende gebouwen met activiteiten bevat.

Er is een café, waar leerlingen zich eerst voorstellen om er daarna discussies te voeren. De bibliotheek moet een ontmoetingsplaats worden voor leraren en leerlingen met literatuur als onderwerp. Naar de bakker ga je niet voor brood, maar om daar je verhaaltjes te plaatsen, zoals die over de bakker, zijn vrouw, hun klanten, die allemaal een eigen karakter meekrijgen van waaruit ze handelen.

Vragen en reacties staan geordend op datum in een boomstructuur. Eerst de afzender, dan de datum en tenslotte het onderwerp van de reactie. Deze bekende bulletin board structuur wordt in de meeste gebouwen toegepast.

De leerlingen reageren via de antwoordknop op de naam van één van de eerder bedachte personen en gaan daarmee verder of ze voeren een nieuw personage in. Voor de titel staat steeds de naam van de inzender en klik je daarop dan kun je zien op welke school deze zit en het land van herkomst.

 

De school

 

Natuurlijk gaan onderwijsgevenden even naar de school en naar de docentenkamers, waar je respectievelijk in het Engels, Frans en Duits wordt verwelkomd.

Ik ga naar de Franstalige docentenkamer en leer daar dat Viv@ speciaal is opgezet ten behoeve van het talenonderwijs. De bedenker ervan is de eerder genoemde Philip Benz, een Amerikaan die Engels geeft op het lycée Astier in Aubenas (Ardèche). Verder is er nog niet veel te beleven in de docentenkamers, maar wel in de daaronder hangende ‘teachers corner’, waar je ook weer Philip Benz tegenkomt, die allerlei tips geeft om leerlingen nuttig gebruik te laten maken van deze internationale virtuele ontmoetingsplaats. Van alle kanten komen suggesties om Viv@ te verbeteren. Docenten die willen weten hoe de virtuele schoolwereld van Viv@ is in te passen in de taallessen, kunnen op het adres http://www.ardecol.ac-grenoble.fr/english/multiverse-forums.htm lezen hoe Philip Benz dat als docent zelf doet.

De leerlingen zitten boven in de school waar Philip Benz ze heeft uitgedaagd om te komen vertellen wat ze van het talenonderwijs op hun eigen school vinden. Eén van de berichten kwam van de 13 jarige Française Laetitia die blijmoedig kwam melden dat ze niet van wiskunde hield, maar wel van Engels en honden. Het Franse ‘réécris-moi’ werd in haar schoolengels ‘to rewrite my’. Als troost voor docenten, die gruwen van dit Engels: ze kreeg wel antwoord.

Dit soort internationale bulletin boards lijkt me uitermate geschikt voor onze jonge beginnende taalleerders, die nog weinig taaluitingen tot hun beschikking hebben, vooral omdat ze daar zonder veel angst voor fouten tot de ontdekking kunnen komen dat ze begrepen worden en dat ze al doende leren. En je weet maar nooit of er niet een aardige leraar langskomt die je fouten verbetert. Dat dit ook gebeurt, zag ik in de reactie van ene Katie op een fout van een leerling, die een hekel heeft aan Engels en de docent daarvan: ‘I think you are trying to say "current teacher" or "old teacher" instead of ancient teacher. Ancient means very old’.

Het lijkt me een aardige opdracht om leerlingen eens naar die internationale school in de Ardèche te sturen om uit te zoeken wat er zo leuk/vervelend is aan de lessen Frans en Engels in de landen van de afzenders. Als ze dat eenmaal weten, misschien kunnen ze daarna dan ook eens reageren op één van die meldingen of hun eigen mening geven.

 

De boulangerie

 

Er is iemand geweest die drie jaar geleden vergunning heeft gekregen om deze bakkerij te bouwen en tevens te bepalen wat zich daarbinnen zou moeten afspelen. Het is een soap geworden in verschillende talen, want de belangrijkste regel in Viv@ is dat reacties altijd moeten zijn geschreven in de taal van degene op wie je reageert. Begonnen in 2001 in het Frans met bakker Gaston en zijn vrouw Lucienne, hebben de bezoekende leerlingen, in de meeste gevallen tweede taalleerders Frans en Engels, de bakkerij bevolkt met allerlei personages, zoals Bob the painter, madame Lefevre ‘and her husband’, monsieur Noir, little Bertha, die meteen na haar binnenkomst zwanger blijkt te zijn, een jaloerse Kate, die snode plannen smeedt, een dokter en zijn vriendinnetje, afijn, zoals gezegd: soap schrijvende leerlingen, die hun personages vaak ook een karakter meegeven.

Wie zijn leerlingen creatief wil laten schrijven in internationaal samenwerkingsverband, laat ze een vergunning voor een nieuw gebouw aanvragen, een verhaallijn bedenken en beginnen. Ze hebben in ieder geval soapkennis genoeg.

 

Copabacana Club

 

Dit gebouw is neergezet door de leerlingen van Barbara Dieu, docente Engels aan het Lycée Louis Pasteur in São Paulo in Brazilië. Deze actieve docente was eerder betrokken bij een Comenius project met het Berlage lyceum in Amsterdam (beschreven in Nieuwsbrief 3 van april 2002 p.29-30).

Haar leerlingen wilden in Viv@  een typisch Braziliaanse ruimte neerzetten. Ze schrijft hoe moeilijk het is geweest om met 75 leerlingen in drie derde klassen overeenstemming te bereiken over wat voor gebouw het dan moet worden. Het werd een club, zoals je die overal in Brazilië ziet. Daar ontmoeten mensen elkaar na het werk en in het weekend. In de club bouwden ze een muziekkamer, een folklorekamer, een expositieruimte, een restaurant, waar de leerlingen van verschillende culturen recepten kunnen uitwisselen. Buiten het gebouw kwam het Amazonia Park, waar leerlingen hun ideeën kwijt kunnen over het milieu, het uitroeien van dieren enz.

Barbara Dieu opent het restaurant als volgt: ‘The Copabacana Restaurant has been built and decorated but a number of things still needs to be done before the inauguration. First you will need to define the kind of restaurant you want the Copabacana to be. To do so have a look at the following link and then write your suggestion in the forum, justifying your choice http://the_english_dept.tripod.com/foodquest/copa.html. Er zijn al leerlingen uit alle windstreken bezig geweest hun eigen eetcultuur te promoten.

 

La gazette

 

Een dorp, virtueel of niet, zonder krant, dat kan natuurlijk niet. Je vindt in de Gazette nieuws uit de Ardèche zoals een serie over la grotte Chauvet, geschreven door leerlingen van een Collège uit Vallon-Pont-d'Arc, die geïnteresseerd zijn in prehistorie en archeologie. Zij motiveren hun redactionele inbreng met de woorden: Les enfants ont le droit de savoir autant que les adultes. Verder staan er Engelstalige gedichten van leerlingen en ook dit zijn taaluitingen van 2e taalleerders uit alle windstreken.

Er is een duidelijke gebruiksaanwijzing in het Frans. Je plakt je bijdrage in het tekstvak van een formulier en verzendt het naar het URL van de gazette. Heel simpel! Waarom dus niet even een wedstrijdje uitschrijven en de beste schrijfsels van je leerlingen in de doeltaal publiceren in de gazette? Meteen een mooie reden om de leerlingen naar Viv@ te sturen om poolshoogte te nemen.

 

Quartier sud

 

In deze nieuwe wijk in aanbouw staat de brandweerkazerne waar een leerling die bij de vrijwillige brandweer in de Ardèche werkt, over zijn ervaringen vertelt en graag wil weten hoe de brandweer in het buitenland is georganiseerd.

Er is een museum waar een fotowedstrijd wordt georganiseerd, waaraan hele klassen meedoen. Mooie gelegenheid om bepaalde delen van de Ardèche te leren kennen, want daar zijn de meeste foto’s gemaakt. Zo kunnen Nederlandse leerlingen hun foto’s van hun stad of streek inbrengen en daar iets over vertellen. Zouden deze anders ooit in een museum komen te hangen?

De eerder genoemde Barbara Dieu uit Brazilië werpt de vraag op: ‘Do you like going to museums? Why/Why not? What are museums for? What role do museums have in your opinion?’ De antwoorden dragen titels als: ‘I hate museums’, waarbij een Franse jongen meldt dat het voordeel van museumbezoek met school is, dat er dan geen les is, maar er zijn ook positieve geluiden.

 

Quartier est

 

Dit wordt een woonwijk. Het eerste huis dat ik binnenga wordt bewoond door de familie Chanéac. Philip Benz spoort zijn en andere leerlingen als volgt aan ‘in de pen te klimmen’: Who are the people in the Chanéac family? What do they look like? What activities do they like? Write a brief character description here. Be as detailed as possible, and also include a few ideas about their personality’. Ik tref er Engels en Frans aan, afkomstig uit Amerika en Frankrijk. Daar zitten ook moedertaalgebruikers bij, maar de meesten zijn 2e taalleerders. In de wijk staat ook een spookhuis.

 

 

Er is een tuincentrum waar leerlingen foto’s van hun schooltuinen laten zien.

Philip Benz heeft nog een 2e huis opgezet met daarin de familie Bernabé. Daar vind ik een voorbeeld hoe je als leraar het familieleven ook sturen kunt. Philip Benz doet dat als volgt: ‘Mr Bernabé uses his computer a lot, and lately he has been getting dozens and dozens of ads appearing on his screen for no apparent reason. Why is this happening? Why is it a problem for him? What can he do about it? To help you with this topic, read this article: Pop-up hijacker snares Web victims http://www.cnn.com/2003/TECH/internet/01/31/gain.hijack.reut/index.html.

Daaruit blijkt duidelijk dat de docent die het gebouw zijn bedoeling meegeeft daar gewoon kan functioneren zoals in zijn eigen leslokaal.

 

Virtuele school

 

Met internetverbindingen op school en thuis krijgt het talenonderwijs er een nuttig leermiddel bij. Docenten als Barbara Dieu en Philip Benz zijn bezeten van hun dorp. Ik deel hun enthousiasme en heb om die reden ook maar een paar bouwvergunningen aangevraagd één voor een kerk en één voor een music hall en één voor een Court of Justice. Die waren er nog niet. De kerk zie ik als een ontmoetingplaats voor jongeren die in een andere wereld willen leven dan die van de volwassenen met hun oorlogen en godsdiensttwisten. In het café citeert een Franse leerling Voltaire: ‘Voltaire about war’: "Le merveilleux de cette entreprise infernale, c'est que chaque chef des meurtriers fait bénir ses drapeaux et invoque Dieu solenellement avant d'aller exterminer son prochain." (Voltaire, Dictionnaire philosophique portatif, 1764). Desondanks is de bouwvergunning die nog steeds ter inzage ligt op het stadhuis van Viv@ afgewezen. Op de rechtbank is wel positief gereageerd en nog wel door Philip Benz. Misschien krijg ik nog eens bijval van leerlingen uit Nederland. Om die te bereiken heb ik ook nog maar een bouwvergunning aangevraagd voor een Holland House. Vanuit dat huis worden bouwplannen gesmeed o.a. voor een virtuele school met lokalen voor alle vakken van het voortgezet onderwijs. Daar wordt geen les gegeven in de traditionele zin van het woord. Er worden lesmogelijkheden geschapen voor allen die iets leren willen. Dat gebeurt aan de hand van in de lokalen geplaatste websites. Docenten uit heel de wereld kunnen bij toerbeurt een lokaal bemannen. De ‘nieuwe’ leerling zal dus les krijgen buiten zijn eigen school en zal veel meer onderwijsinitiatieven moeten nemen dan hij gewend is. Bovendien zal hij ook zijn eigen leerproces ter hand moeten nemen en zal hij zich steeds bewust moeten zijn voor wat hij wel of niet heeft geleerd. Als dit soort virtuele scholen werkelijkheid worden, komen de leerlingen alleen nog maar naar school voor de sociale contacten met hun leeftijdgenoten.

Er zijn twee aanwijzingen dat deze vorm van leren dichterbij is dan men denkt. Ten eerste blijkt dat uit de nota Lerarentekort vraagt fundamentele onderwijsvernieuwing, geschreven door een denkgroep, die bestaat uit vertegenwoordigers van OC&W, de VVO, KPC Groep, Universiteit Tilburg, schoolbesturen en scholen. De denkgroep doet voorstellen voor korte termijnoplossingen en meldt voor de lange termijn: de groep is voorstander van een andere vorm van onderwijsvernieuwing dan we totnogtoe gewend zijn (ingrijpender, integraler, kleinschaliger). De oplossingsrichting die de denkgroep voorstaat heeft niet op de korte termijn effect; daarvoor zijn de voorgestane veranderingen te ingrijpend. Welke ingrijpende veranderingen de Denkgroep op het oog heeft, blijven onvermeld. Misschien had de groep te rade moeten gaan bij de onderwijsraad, want die heeft al nagedacht over de school van de toekomst.

 

De onderwijsraad
 

Op de website http://e-learning.surf.nl/e-learning/onderzoek/1631  staat het advies van de Onderwijsraad over leren met behulp van internettechnologie. De raad ziet web-leren als een belangrijk hulpmiddel voor het verbinden van het leren binnen èn buiten de school. Tot nu toe ging het altijd om adviezen over het leren binnen de school. De Raad is nu terecht van mening dat je voor het leren niet altijd leerlingen bijeen hoeft te brengen in een schoolgebouw en in per vak en lesuur georganiseerde lokalen. Vandaar de volgende aanbeveling op bladzijde 52, punt 2, waarin de Raad als volgt de minister adviseert om het onderwijs ook buiten de school mogelijk te maken.

 

2 Webgestuurde buitenschoolse initiatieven stimuleren

De raad beveelt aan het web-leren in een non-formele context te versterken en lopende initiatieven op dit gebied, bijvoorbeeld in buitenschoolse cursussen (zoals in computerclubverband) verder uit te bouwen. Dit vereist uiteraard nader overleg van de minister met collega-bewindslieden. Tegen deze achtergrond adviseert de raad de minister te onderzoeken of en op welke manier stimuleringsregelingen nodig zijn omtrent:

1   het stichten van virtuele scholen;

2   het aanpassen/verruimen van de openingstijden van scholen om de toegang tot web-leren te vergroten;

3   het openstellen van computerruimtes buiten schooltijden voor anderen; en

4   het plaatsen op het net van door leraren ontwikkeld materiaal, zodat ook anderen

daar buitenschools gebruik van kunnen maken.

 


De Raad is wat vaag over wat nu met buitenschoolse initiatieven wordt bedoeld. Het feit dat in de punten 3 en 4 staat dat de school ter beschikking moet staan van anderen, impliceert volgens mij dat de leerlingen gewoon blijven waar ze altijd al waren van 8.15 uur tot 15.00 uur. Waarom en voor wie dan een virtuele school stichten? Laten we hopen dat de Onderwijsraad toch bedoelt dat die bestemd is voor de leerlingen van het reguliere onderwijs.

In ieder geval is Viv@ het begin van zo’n virtuele school. Speciaal ontworpen voor het moderne vreemde talenonderwijs, zou het dorp makkelijk uitgebreid kunnen worden met andere vakken. In het dorp staat een school. Daar ontbreken nog vaklokalen. Als die er komen, dan moeten er leerzame websites worden geplaatst. Die zijn er en waarschijnlijk meer dan er schoolboeken zijn.

Ik heb het idee dat de Franse organisatie die Viv@ heeft gesticht, beheert en financiert alleen het talenonderwijs van dienst wil zijn met mogelijkheden voor message boards en story telling. Voor andere vakken is er geen plaats. Vakoverstijgend leren met de taal als communicatiemiddel ten dienste van andere vakken, ben ik dan ook niet tegengekomen in Viv@. Een Holland House, gebaseerd op het door de onderwijsraad geopperde web-leren, maakt dan ook waarschijnlijk geen kans op een bouwvergunning in Viv@. Geen paniek: de onderwijsraad adviseert de minister te onderzoeken of en op welke manier stimuleringsregelingen nodig zijn voor het stichten van een virtuele school. Met een stimuleringsregeling op zak bouwen we onze virtuele school dan toch gewoon bij Kennisnet!

 

Nieuwsbrief, mei 2003

 

Terug


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT