Omhoog

Van leerplicht naar leerrecht

Als je leerplicht vervangt door leerrecht, komt de verantwoordelijkheid voor wat kinderen wel en niet leren bij de ouders te liggen en natuurlijk ook bij de kinderen zelf. Als er al leerdwang is, dan komt die dus niet van de overheid en de school, maar van de belanghebbenden zelf. Het recht van kinderen om waar, wanneer en hoe lang te leren veroorzaakt een verschuiving van jaarklassen naar een flexibel onderwijssysteem. Examens en toetsing moeten daaraan worden aangepast. Computers en internet leveren een bijdrage daartoe.

Kinderen kunnen overal leren, vooral op plaatsen waar een computer staat met een internetaansluiting: thuis, bij en met elkaar, in bibliotheken, buurthuizen, musea en ook in de aan het leerrecht aangepaste scholen.
De meeste kinderen houden, vanaf het moment dat de school zijn deuren sluit, het leren voor gezien en verspillen daardoor kostbare tijd. Om die reden zouden scholen niet alleen dagelijks langer open moeten blijven, maar ook hun deuren niet moeten sluiten in de vakanties.
In het traditionele jaarklassensysteem verliezen veel kinderen kostbare leertijd. Het gegeven onderwijs is gericht op de gemiddelde leerling in de groep. Daardoor ontstaan vanzelf zittenblijven en drop-outs. Het belet intelligente kinderen iets in een paar maanden te leren waar anderen een jaar over doen. Het leerrecht brengt met zich mee dat kinderen zelf de vakken en het niveau daarvan kiezen. Om die reden is het beter het aanbod van vakken en het aantal daaraan te besteden lesuren niet meer door de overheid te laten vaststellen. Het afschaffen van alle voorschriften waaraan scholen dienaangaande moeten voldoen zal werken als een bevrijding voor directie en docenten. Zij moeten hun school aantrekkelijk maken voor alle kinderen uit de buurt. Ze doen dat natuurlijk door voor de vakken waarvoor kinderen zich komen inschrijven, aantrekkelijke lessen te verzorgen.
Kinderen, die weinig of geen aanleg hebben voor algemene vakken, moeten op eigen verzoek de kans krijgen zich op jonge leeftijd al te bekwamen in beroepsgerichte vakken. Dat is dan wel een andere gang naar het beroep dan die van de tot nu toe gebruikelijke negatieve selectie, waardoor veel kinderen gefrustreerd en zonder diploma de school verlaten. 
Het grotendeels neerleggen van de leerlast bij de kinderen en hun ouders, zou onmogelijk zijn als er geen computers en geen internet zouden bestaan. Deze moderne verworvenheden in verplaatsbaar laptopformaat  bieden de mogelijkheid tot individueel en zelfstandig leren. Dat onderwijs kan voor een deel verzorgd worden in op te richten virtuele scholen. Daarin staan databases met leermiddelen. De kinderen vinden er voor alle vakken op niveau gerangschikt lesmateriaal. Wat daar niet beschikbaar is, wordt op de scholen onderwezen. Dat geldt ook voor vakonderdelen waar je nu eenmaal een leraar bij nodig hebt, zoals voor spreekvaardigheid bij de moderne vreemde talen, literatuur en leesbevordering. Schriftelijke taalvaardigheid, grammatica en vocabulaire kunnen kinderen zelf leren en oefenen met interactieve computerprogramma’s.
Omdat elk kind een eigen eindniveau in een vrij te kiezen aantal vakken bereikt, vervangt het flexibele toetssysteem de landelijk vastgestelde centrale eindexamens van nu. Dat kan omdat nauwkeurig wordt bijgehouden welke vakken tot op welk niveau elke leerling beheerst. Natuurlijk gaan kinderen niet zo maar lukraak met een paar vakken aan de slag. Het vervolgonderwijs moet in het nieuwe systeem aangeven welke vakken en welk niveau daarvan een garantie zijn voor een succesvolle opleiding. Desondanks is het aan te bevelen de leerlingen, die zich daar aan de poort met het vereiste pakket vervoegen, een toelatingsexamen te laten doen.
De leerlingen komen naar school op eigen initiatief en dat van hun ouders. Ze tekenen in voor de gewenste vakken. De vrije keus werkt motiverend op het leergedrag van de kinderen. Dit is natuurlijk prettig voor de school en de docenten.
In alle gezinnen is een cultuuromslag nodig. De kinderen mogen naar school, maar ze kunnen ook thuis leren of in een gemeenschappelijke ruimte met een oppas. De begeleiding van de kinderen dient te komen van hun ouders, andere familieleden of eventueel van betaalde krachten, niet van docenten, want die gaan weer onderwijzen. De nieuwe boodschap is: ouders, u heeft uw kinderen het leven geschonken, zorg er dan ook voor dat ze op de voor hen meest geschikte plaats in de maatschappij terechtkomen.
De vrijheid, die scholen krijgen in het aanbieden van een adequaat niet van bovenaf voorgeschreven programma, zal zeker in het begin problemen opleveren. Ze zijn zeer afhankelijk van de vraag naar onderwijs uit de buurt. Die zal fluctueren hetgeen invloed heeft op de bekostiging van de school. Aan de andere kant kunnen scholen zich duidelijker profileren door aan te geven welke vakken ze op welk niveau aanbieden.
De grootste omslag vindt echter plaats bij de ouders en de kinderen. Zij moeten gaan beseffen dat het leren niet ophoudt als de schooldeur dichtvalt. Kinderen moeten al op jonge leeftijd leren hun intellectuele mogelijkheden af te tasten. Het leren op vrijwillige basis om zover mogelijk te komen is de eigen beslissing en niet een dictaat van een school. Ze moeten leren rendabel met hun tijd om te gaan met uiteraard gelegenheid voor sport en spel. Kinderen die verantwoordelijk worden voor hun eigen leerproces, komen verder dan in de traditionele klas. Zo’n nieuwe wijze van denken realiseer je niet in korte tijd. Maar de beslissing om een groot deel van het docentgestuurde onderwijs te vervangen door computergestuurd onderwijs, het besef bij alle jongeren dat je iets moet presteren en moet woekeren met je talenten, dit zijn misschien mogelijke oplossingen voor de toenemende onderwijsproblemen.


 © John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT