Omhoog

Three Ships N@Tschool

Nauwelijks meerwaarde inde onderwijspraktijk

Three Ships N@Tschool is volgens de ontwerpers 'een webbased geïntegreerde en didactisch neutrale elektronische leeromgeving waarmee alle facetten van het leerproces worden ondersteund. De leeromgeving is ontwikkeld in samenwerking met diverse didactische partners uit het onderwijs en het bedrijfsleven en sluit daardoor naadloos aan op de dagelijkse praktijk. De volledig op Microsoft technologie gebaseerde leeromgeving wordt bij meer dan 120 instellingen in het onderwijs (HO/BVE/VO), overheid en bedrijfsleven ingezet om het elektronisch leren te faciliteren. Three Ships (opgericht in 1996) is marktleider in het BVE-onderwijs en heeft meer dan 300.000 licenties uitstaan bij haar Nederlandse en Belgische klanten'. Er is een Nederlandstalige website te vinden op http://www.threeships.nl/. Vooralsnog heeft ook deze commerciële elo nauwelijks meerwaarde voor de klassenpraktijk.

Net zoals bij alle andere elo's geeft ook N@Tschool op de website uitgebreid informatie over de gebruiksmogelijkheden daarvan. Met een simpele klik op elk van de zeven onderdelen van de afbeelding kunnen docenten zich op de hoogte stellen van wat deze elo het onderwijs te bieden heeft. Niet alle opgegeven functies zijn van belang voor gebruik in de vaklokalen van het voortgezet onderwijs. Ook deze elo prijst zichzelf aan met wollig taalgebruik, zoals bij de functie: 'de Toets module binnen N@Tschool is intuïtief voor cursisten en studenten. Zij vinden toetsen namelijk direct bij hun studiemateriaal'. Dit betekent, denk ik, dat er geen toetsen in de elo kunnen worden geïmporteerd om interactief te worden afgenomen, maar dat docenten of uitgevers dit zelf moeten ontwikkelen en in de elo plaatsen bij het lesmateriaal. De verkooporganisatie van N@tschool geeft wel aan wat dat toetsmateriaal moet voorstellen: ‘de toetsmodule is een krachtig gereedschap voor het ontwikkelen en aanbieden van toetsen, vragenlijsten en enquêtes. Door een begintoets af te nemen, kan het instroomniveau nauwkeurig worden bepaald, met een studieprofiel op maat als uitkomst. Door toetsvragen bij studiemateriaal aan te bieden kunnen cursisten oefenen met de stof. Omdat de Toets module volledig geïntegreerd werkt met het digitaal portfolio kunnen toetsresultaten hier direct in worden vastgelegd. Bovendien maakt de Toets module gebruik van sequencing zodat cursisten gericht door de toets geleid kunnen worden'. Wat kunnen docenten hiermee, die gewend zijn om regelmatig hun leerlingen een proefwerk voor te leggen waarvoor ze een cijfer krijgen?

Een project is volgens de ontwikkelaars van deze elo 'één van de krachtigste middelen in ieder leerproces: theorie in de praktijk brengen door in een projectgroep aan een opdracht te werken'. De docent krijgt de naam van begeleider en krijgt te horen dat 'het opzetten van projectgroepen door het gebruik van wizards en sjablonen een eenvoudige taak is. Bovendien maakt de projectomgeving binnen N@Tschool het mogelijk om cursisten en studenten gericht te begeleiden door de projectthermometers en de geïntegreerde communicatiemiddelen’. Dan volgen de onduidelijk gestelde voordelen daarvan. Wie deze functionaliteit vergelijkt met het iets verder besproken Danae Europa project van één van de Orionscholen, kan constateren dat al dit fraais mijlenver afstaat van het gebruik dat docenten van de elo maken.

Begeleiden & Coachen
Kenmerkend voor commerciële elo's is de nadruk op begeleiden en coachen
. Dit spoort niet erg met de taakopvatting van docenten in het voortgezet onderwijs om in eerste instantie les te geven in het vak dat ze hebben gestudeerd. Zij zullen dan ook niet zoveel ophebben met de 'Begeleiden en coachen module met diverse overzichten waarmee een begeleider/coach in één oogopslag kan zien hoe het staat met de voortgang van de cursist(en) en de wijzigingen in de afgelopen periode’.
Volgens de makers kan hun elo in een aantal gevallen zelf een coach/cursist relatie herkennen. De uitleg hiervan luidt: 'er zijn bijvoorbeeld studieroutebegeleiders waarbij op grond van roosterinformatie automatisch een link met een groep cursisten tot stand kan worden gebracht’.

Portfolio & formulieren
Ook deze functie biedt weinig aanknopingspunten voor de dagelijkse onderwijspraktijk in het vaklokaal. Onder het kopje Zelfsturing in het studietraject wordt uitgelegd dat 'voor cursisten het digitaal portfolio een grote mate van zelfwerkzaamheid en zelfsturing betekent. Begeleiders biedt het de mogelijkheid om flexibeler te sturen: continu begeleiden van studenten kan gecombineerd worden met beoordeling op het moment dat de student daar om vraagt. Om deze processen optimaal te ondersteunen kunnen de N@Tschool communicatiemiddelen zoals mail, chat en forum worden ingezet'. N@tschool beschikt over een groot aantal ingebouwde formulieren bestemd voor 'bijvoorbeeld EVC- en intakeprocedures, maar ook voor reflectieformulieren, evaluatieformulieren, stagevoortgang formulieren etc. De resultaten van de formulieren worden opgeslagen in het portfolio van de cursist. Een formulier is opgebouwd uit één of meerdere pagina’s welke een aantal bouwstenen bevatten. Deze bouwstenen variëren van elementen waarmee u verklarende teksten of verschillende soorten vraagvelden kunt opnemen tot tabellen en zelfs een module waarmee cursisten bestanden kunnen selecteren en uploaden in het hun portfolio'.

Studieplanner &-profiel
'
De Competentie management module bevat een elektronische studieplanner met een geïntegreerd studievoortgangsysteem: het studieprofiel. Studieprofielen bieden cursisten de informatie die zij nodig hebben om hun eigen studietraject te bepalen en geven een compleet overzicht van de studieonderdelen die beschikbaar zijn voor de competenties die zij willen ontwikkelen. Studieprofielen tonen ook de voortgang bij de geselecteerde studieonderdelen, zowel aan de cursist als aan de begeleider'.
Volgens de uitgebreide uitleg bij deze module kunnen de leerlingen, pardon cursisten, elk een eigen studieroute samenstellen. Dat doen ze aan de hand van studieprofielen. 'Deze bieden extra meerwaarde wanneer deze ingezet worden om vraaggestuurde studietrajecten te realiseren. Cursisten bepalen dan zelf aan de hand van de competenties die bij het studietraject horen, welke studieonderdelen zij gaan volgen om deze competenties te verwerven'. Zoals bij bijna alle functionaliteiten kun je je afvragen welk gebruik docenten voor hun vak hiervan gebruik gaan maken.

De kosten
I
n tegenstelling tot Fronter, maakt de verkoopmaatschappij van N@tschool wel de prijzen bekend, zodat kopers deze mee kunnen nemen bij hun beslissing over te gaan tot aanschaf of niet. Wie wil weten wat een bestuur of een school  eenmalig kwijt is bij aanschaf van N@tschool en wat het beheer daarna jaarlijks kost kan hier informatie vinden: http://elearning.surf.nl/docs/natschool/kostencase.pdf.

Prijsindicatie:

Engels
Het schoolbestuur van het Onafhankelijk Regionaal Interscholair Onderwijs Netwerk (Orion) in Eindhoven heeft N@tschool aangeschaft voor een twaalftal scholen. Op één daarvan, het Christiaan Huygens College, kon ik bij enkele vakken als leerling inloggen en de opdrachten uitvoeren.

Bij Engels kan ik de via deze elo aangeboden lessen voor de brugklas bekijken. De school gebruikt voor de brugklas de leergang Interface (Thieme Meulenhoff). Deze bestaat uit verschillende kleuren. De sectie Engels gebruikt versie Blue. Zoals in de opdracht bij unit 6 is te zien, werken de leerlingen op school uit het gedigitaliseerde werkboek van de methode.

 

Interface Blue 1 Unit 6

 

Interface Blue 1 Unit 7

 

Interface Blue 1 Unit 9

 

Interface Blue Label 1: Unit 6 Flying to the States

Je gaat Unit 6 bijna helemaal met de computer doen.

* Je moet elke les je Textbook meebrengen (voor het Checkbook), maar je Workbook kan thuis blijven.
* Werk zoveel mogelijk zelfstandig, behalve als je lesjes met iemand anders moet doen.
* Je mag je werk zelf indelen, maar je moet ongeveer 1 'lesson' per les doen.
* Doe elke oefening waarbij dat kan, tot hij helemaal foutloos is.
* Voor sommige opdrachten moet je het internet op. Je kunt dan met de ALT+TAB toetsen weer terug naar N@tschool. 
* Voor de overhoringen krijg je een cijfer, dus begin er pas aan als je echt zover bent.

Oefening 6 is de bekende Hot Potatoes cloze oefening met invulopdrachten voor werkwoordvormen. Grammatica, dus niet echt een controle of de beluisterde en geschreven uitgangstekst is begrepen.
 
26.6 Fill in the right forms.
Gap-fill exercise
 

1 Are you in transit, or you (go) to New York?
2 My parents aren't here. I (always travel ) alone, you see.
3 Crispin (like) these chocolate cookies?
4 This week I (visit) my uncle. He (live) in Florida.
5 He says he (stay) with his aunt now.
6 I (never eat) these meals, they (usually make) me sick.
7 What you (call) this airport?
8 She's greedy. she (always eat) so much?
 

Commentaar van een docente
Gevraagd om commentaar schrijft één van de docenten: 'de sectie heeft  een aantal jaren geleden een digitale versie van een unit uit de door ons gebruikte leergang Interface in N@ttschool gezet. Een aantal oefeningen die verwijzen met een link naar het web werken niet meer. Nieuw materiaal maken is lastig en kost heel veel tijd. Het zou fijn zijn als iemand (de uitgevers?) dat voor ons zou kunnen doen. De leerlingen vinden het werken op de computer vaak wel fijn, maar leren er toch minder van dan van klassikale lessen. Dat zeggen ze ook zelf. De resultaten zijn vaak ook wat minder. Als afwisseling is het dus wel leuk, maar een hele unit op de computer doen betekent vaak dat je wel 8 lessen achter elkaar in het computerlokaal zit met de klas. Dat vind ik wel veel. Ik mis mijn klassikale lessen dan op een gegeven moment. De leerlingen ook. We zouden dus best een aantal oefeningen per unit in N@tschool kunnen hebben, en dan de rest van de lestijd in de klas doorbrengen. Maar voorlopig is de vraag: wie maakt materiaal? En: hoe krijg ik het voor elkaar zo vaak de computers ter beschikking te hebben, dat ik er bijna elke les een minuut of 15 gebruik van kan maken'?
De schoolbesturen zouden er beter aan hebben gedaan om, in plaats van zo'n dure elo aan te schaffen, de vaklokalen uit te rusten met computers, internetaansluitingen en beamers. Dan kun je met je leerlingen afwisselend werken: klassikaal frontaal iets
laten zien vanaf internet, daarna kunnen de leerlingen opdrachten uitvoeren naar aanleiding wat je ze hebt laten zien en horen. Dat kan dan in groepjes, maar ook individueel op de computer in het computerlokaal of elders. Ik vind een excursie naar een computerlokaal met een klas uit den boze.


Wiskunde
Bij dit vak stuit ik in de brugklas van wiskundelerares Ester van Strien op het  onderwerp Symmetrie en vlakke figuren. De leerlingen moeten een werkstuk maken over symmetrie  en moeten daarvoor een engelstalige website bezoeken. De leerlingen verwijzen naar deze Engelstalige website Symmetry is de meest ideale vorm van vakoverstijgend leren. De retorische vraag op de openingspagina verdient navolging:

Why use worksheets when you could use this webquest and math games
to learn all about line & rotational symmetry in a highly visual & engaging way?

Deze website is ontworpen door een Australische docent, gewoon voor zijn eigen basisschoolleerlingen om ze met eigen ogen de symmetrie te laten zien, bijvoorbeeld in het dierenrijk.

The butterfly is the animal that is regularly given as one of the most beautiful examples of bilateral symmetry in the natural world.

Butterfly picture

Zo zijn er voor alle vakken wel collega's te vinden die uit liefde voor hun vak en om de saaiheid van de traditionele leermiddelen te doorbreken, webquestachtige oefeningen ontwikkelen en op het net publiceren. Daarvan kunnen leerlingen overal ter wereld profiteren mits ze de taal van de leerstof leverende docent receptief beheersen en ze deze websites ook makkelijk per vak, onderwerp en moeilijkheidsgraad in een database kunnen vinden. Zover is het helaas nog niet.
Deze docente
geeft gehoor aan de oproep van haar Australische collega op de openingspagina van zijn website: Why use worksheets when you could use this webquest and math games to learn all about line & rotational symmetry in a highly visual & engaging way? Zo zijn er voor alle vakken wel collega's te vinden die uit liefde voor hun vak en om de saaiheid van de traditionele leermiddelen te doorbreken, webquestachtige oefeningen ontwikkelen en op het net publiceren. Daarvan kunnen leerlingen overal ter wereld profiteren mits ze de taal van de leerstof leverende docent receptief beheersen en ze deze websites ook makkelijk per vak, onderwerp en moeilijkheidsgraad in een database kunnen vinden. Zover is het helaas nog niet.
Vreemd is dat binnen één gebouw een wiskundelerares les geeft aan de hand van een Engelstalige website, terwijl een paar lokalen verwijderd haar collega’s Engels met ondeugdelijke internetopdrachten zitten. Een vakoverstijgende werkwijze loont hierbij vast te moeite.

Vlakke figuren
Deze docente geeft les op de manier waarop leerlingen graag wiskunde leren. Ze heeft zelf bij de lesstof allerlei animaties ontwikkeld en samen met haar collega's de opdrachten. Deze maken een frontale uitleg aan een volle klas overbodig, de leerlingen krijgen de lesstof via de elo thuis bezorgd of elders waar leerlingen individueel kunnen leren wat bijvoorbeeld vlakke figuren zijn:

Bijzondere driehoeken.

  1. Gelijkbenige driehoek
  2. Gelijkzijdige driehoek
  3. Rechthoekige driehoek

Van de overige vlakke figuren ken je de meeste al (o.a. vierkant, rechthoek en cirkel). Er zijn er nog twee.

  1. Parallellogram
  2. Trapezium

Dan volgen enkele opdrachten. Deze zijn door de bewegende voorbeelden zonder ingewikkelde uitleg van de docent eenvoudig uit te voeren.

Opdracht 1.

Teken een driehoek ABC
met AB = 5cm en AC = BC = 7cm.

Laat eerst zien hoe je deze driehoek met behulp van je passer kunt tekenen, laat daarna zien hoe je het ook nog op een andere manier zou kunnen doen. (Je moet deze driehoek dus twee keer tekenen en de hulplijnen laten staan).

CKV-dans

De docent van dit vak levert de leerlingen een studiewijzer via de elo, waarbij de volgende uitleg:
hieronder staat de studiewijzer voor een eerste blok CKV1. Deze helpt je bij het plannen, je kunt vooruitkijken en weet dan wat er allemaal nog voor opdrachten komen. Elke opdracht die je moet maken lever je in bij je docent. Wanneer je een opdracht terug krijgt stop je deze in je kunstdossier. Je docent zal dan op je beoordelingsformulier zetten of je de opdracht goed hebt afgerond.

De leerlingen moeten ook een kunstdossier bijhouden:
Het kunstdossier is eigenlijk een verzamelplaats op N@tschool waarin je al je activiteiten voor CKV1-dans bijhoudt. Je stopt daarin al de hieronder genoemde verslagen en uitwerkingen. Je docent controleert je opdrachten en jij kunt zien wanneer je iets hebt afgerond. Superhandig dus. Zo ben je altijd op de hoogte van de stand van zaken! Aan het eind van de module moet je hele dossier compleet zijn. Vandaar dat elke opdracht een uiterlijke inleverdatum heeft.

Dan volgen een drietal culturele activiteiten. De leerlingen bezoeken een voorstelling in een theater en moeten aan de hand van vragen zich zich een idee vormen over wat ze hebben gezien. Na de lessen die de leerlingen over allerlei zaken de dans betreffende hebben gevolgd, krijgen ze praktische opdrachten via de elo, die ze moeten uitvoeren. Er is ook nog een kijkwijzer. Het gebruik daarvan helpt de leerlingen om gerichter naar een dansvoorstelling te kijken. Zo moeten ze steeds een fragment kiezen en dat zo beeldend mogelijk beschrijven.
Bij dit vak gebruikt de docent N@tschool om te communiceren met de leerlingen. Daarbij kunnen deze zelf op de elo hun kunstdossier bijhouden. Voordeel is dat ze het dan niet kwijt kunnen raken.

Danae Europa project
Op de school loopt ook het vakoverstijgende Danae Europa project. Het is in verhaalvorm gegoten. Een familie gaat op reis richting nieuwe lidstaten van Europa. Het gezin krijgt te maken met het verdrag van Schengen, de euro, grenspalen, grenscontrole, douane, invoerheffingen enzovoort. De aan het project deelnemende leerlingen krijgen ook een interactieve reis naar Slovenië voorgezet. De informatie voor de opdrachten en de vragen staan op websites, die de leerlingen met één klik vanuit de elo kunnen openen en bestuderen. Het project bestaat uit een individueel en een groepsdeel. Individueel lezen ze de teksten, bezoeken de opgegeven websites en beantwoorden de vragen in Worddocumenten. Hoe deze daarna bij de docenten komen staat er niet bij. Meestal gebeurt dat in geprinte vorm. Aan het eind van het project volgt het groepswerk voor een powerpointpresentatie. Eén van de 2 opdrachten daarvoor luidt als volgt:

 

Maak een powerpointpresentatie van ongeveer 6 dia’s. Het thema is Invoerrechten. In de presentatie moeten de volgende punten verwerkt worden:

 

  1. Ga na wat invoerrechten (of invoerbelasting) zijn
  2. Behandel drie producten waarop Nederland invoerrechten heft
  3. Leg uit waarom Nederland dat doet (geef minimaal 2 redenen)
  4. Geef het verband aan tussen invoerrechten en smokkelen, lees hiervoor hoofdstuk 8 nog eens, en ga op zoek naar een voorbeeld van smokkelhandel tussen Nederland en België. (Kun je erachter komen wat een populair smokkelproduct was??

Voeg eigen materiaal toe. Jullie bepalen zelf wat je vijfde punt in je presentatie gaat zijn. Wat is er nog meer over invoerrechten te vertellen dat belangrijk is voor je klasgenoten om te leren?

Het lijkt me een project dat leerwinst oplevert voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis en economie. De elo is hierbij in gebruik als doorgeefluik voor de door de leerlingen te bezoeken websites, de opdrachten en de opslag van de door de leerlingen uitgevoerde opdrachten. Ook de beoordeling van het werk van de leerlingen zal uiteindelijk een plaatsje kunnen vinden in de elo.

Wensen inventariseren
De bij dit project betrokken docenten maken gebruik van de elo omdat deze door het bestuur is aanschaft en zij hoeven om die reden ook niet na te denken over alternatieve doorgeefmogelijkheden voor de teksten, de door de leerlingen te bezoeken websites en de opdrachten. Dit geldt natuurlijk ook voor de in N@tschool pionierende docenten Engels, Wiskunde en CKV-dans.
Gezien de hoge kosten van commerciële elo’s doen schoolbesturen en hun directies er goed aan om alvorens tot de aanschaf van één daarvan over te gaan, de wensen van de docenten dienaangaande te inventariseren. Bepalend daarbij is de wijze van communiceren tussen docenten en leerlingen. Zoals ik in de volgende nieuwsbrieven kan laten zien, zijn er eenvoudige en goedkope vanuit de vaklokalen ontwikkelde elo’s. Maar ook twee leerlingen van het Stedelijk Gymnasium Schiedam hebben er één ontworpen en dat niet alleen voor de eigen school.

omhoog


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT