Internetonderwijs16
Omhoog Internetonderwijs15 Internetonderwijs16 Internetonderwijs17

Webdidactiek, een nog niet goed gedefinieerd begrip

Internetonderwijs 16 (slot 1)

Als je Google laat zoeken op het woord webdidactiek, dan vindt deze zoekmachine ruim 1500 voorbeelden. Een snelle bladertocht langs alle koppelingen daagt bezoekers niet uit om er een klik aan te wagen. Dat geldt wel voor alle koppelingen met het woord kennisnet erin, want kennisnet heeft een speciale community webdidactiek (http://webdidactiek.kennisnet.nl/). De bezoeker vindt er enkele websites, titels van boeken en artikelen met als onderwerpen informatie en gegevens zoeken, vinden, verwerken. Er is echter weinig concreets te vinden over de gevraagde webdidactiek en dat dan ook nog voor het taalonderwijs. De enige bron met het gezochte woord in het url is: TRACK, een denkmodel ter ondersteuning van webdidactiek.. Twee wetenschappers, Petra Fisser (universiteit Twente) en Jo Tondeur (universiteit Gent) hebben er een website aan gewijd (http://sites.tpacknl.nl/tpacknl/home). Ze verklaren waar de letters TRACK voor staan: het zijn de drie kennisdomeinen vakinhoud (Content Knowledge), didactiek (Pedagogical Knowledge) en ict (Technological Knowledge). De auteurs verstaan onder Pedagogical Knowledge (PK) de manier waarop leerlingen leren, hun (mis)concepties, inzet van leermiddelen, evaluatie van leren, klassenmanagement, lesvoorbereiding en -uitvoering.
 


 

Een taaldocent die de moeite neemt om de hele website van Fisser en Tondeur door te spitten krijgt te maken met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Er is een uitgebreide literatuurstudie over TRACK en een case study Ontwikkeling van TPACK in docentenontwerpteams. Op de Universiteit Twente worden meerdere onderzoeken uitgevoerd naar de ontwikkeling van TRACK bij leraren door ze te laten werken in docentenontwerpteams. De onderzoekers zeggen zich te richten op verschillende vakinhouden, zoals taal (beginnende geletterdheid), science en wiskunde. 'Binnen de ontwerpteams krijgen de leraren inhoudelijke ondersteuning door inhoudsexperts (op het gebied van ict, didactiek en vakinhoud) of door voorbeeldmateriaal. Het TPACK model wordt in de onderzoeken gebruikt om de cursus of het professionaliseringsprogramma vorm te geven en/of om de ontwikkeling in kennis bij leraren te beschrijven'.
Om de kloof tussen onderwijstheorie en praktijk enigszins te dichten, zouden docenten kennis moeten nemen van TRACK, maar deze vinding lijkt me niet meteen toepasbaar in het leslokaal.


 

 

 



Veel verschillende opvattingen over didactiek
Traditioneel zitten leermiddelen voor alle onderwijsniveaus in de door educatieve uitgevers verzorgde pakketten. De didactische omgang met dit lesmateriaal verschilt van docent tot docent en van leerling tot leerling, maar in principe halen de meesten er wel hun diploma mee. Hoe ze daar wel of niet in slagen is al jaren onderwerp van onderzoek en discussie, maar slechts weinig resultaten daarvan zijn direct toepasbaar in het leslokaal. Wanneer je bijvoorbeeld in de literatuurstudie van Paul Bogaards alle manieren om woordjes te leren onder elkaar zet, dan deugt er niet een (Bogaards, 1994). Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor het onderwijzen en leren van grammatica. Om maar even de twee uitersten te noemen: je voudrais als 1e persoon enkelvoud ovtt van het onregelmatige werkwoord vouloir, of als vorm om een wens kenbaar te maken. Wetenschappers noemen dit een chunk. De meeste docenten Frans zullen, zeker in het aanvangsonderwijs, kiezen voor de chunk. Zo zijn de lessen in lezen, luisteren, spreken en schrijven onderworpen aan didactische gebruiken, gebaseerd op traditie en onderzoek. Er zijn veel verschillende opvattingen in het hoe, wat, waar, wanneer, waarmee en zelfs waarom onderwijzen en leren van een taal.

Niet in een computerlokaal met een hele klas
Als het al lastig is voor onderwijsgevenden om op de traditionele leermiddelen de beste didactiek los te laten, hoe moeilijk moet het dan niet zijn om dat te doen op lesmateriaal van het internet. Ik heb in al mijn artikelen over internetonderwijs geprobeerd allerlei leermiddelen op te sporen en te beschrijven. Ik gaf daar vaak ook bij aan hoe ik als docent, als ik nog voor de klas zou hebben gestaan, de leerlingen ermee aan het werk zou hebben gezet. Noem het een vorm van imaginair webdidactisch handelen. In dit voorlaatste artikel dat ik schrijf als vaste medewerker van LTM wil ik nog eens terugblikken op de webdidactische aspecten van het internetonderwijs. Ik heb ook een enkele keer naar taallessen mogen kijken in een computerlokaal. Ik ben toen tot de conclusie gekomen dat op de vraag waar onderwijst de leraar en leert de leerling, dit niet met een hele klas in een computerlokaal moet zijn. Dat is een groot verlies aan kostbare lestijd. Het bespreken van het computerlokaal voor het lesuur in het rooster, alle leerlingen tegelijk laten inloggen op de goede plek, uitleggen wat ze moeten doen, rondlopen en problemen verhelpen die natuurlijk niets met het vak van de docent te maken hebben en nog meer tegenslag. Een docent vergat bij de systeembeheerder de koptelefoons op te halen en begreep dus niet waarom de leerlingen nog niet aan het luisteren en spreken waren. Die zaten gewoon hun eigen dingen te doen.
Hoe dan wel? Een korte klassikale uitleg van wat de leerlingen als huiswerk, dus in niet lesuur gebonden werktijd, dienen te doen en dan de rest van het lesuur iets anders gaan onderwijzen of een boek met ze lezen. Altijd overhoren wat ze op het internet wel of niet hebben geleerd. Wanneer de leerlingen een krantenartikel hebben gelezen op Kidon Media (http://www.kidon.com/media-link/) of een tekst hebben beluisterd op een van de vele radio-televisiezenders, dan moeten ze die even kort samenvatten in de doeltaal. Dat moet wel omdat alle leerlingen met verschillende teksten komen en een docent niet beschikt over kant en klare vragen bij elke tekst. Maar een vraag kan nooit kwaad als de docent iets niet begrijpt of net doet alsof. Dit zijn lesuren doeltaal-voertaal die naar mijn mening webdidactisch verantwoord. zijn.

Samenwerken: waarom eigenlijk?
Leerlingen laten samenwerken is verheven tot een didactisch principe. Je komt het steeds meer tegen bij lesopdrachten. Docenten laten meestal leerlingen in groepjes werkstukken uitvoeren. Dat is te begrijpen: het scheelt correctietijd. Maar als het onderwijs een afschaduwing mag of moet zijn van de grotemensenmaatschappij, dan berust de samenwerking niet op een didactisch principe, maar op rendementsoverwegingen. Als jij dit doet en ik dat, zijn we eerder klaar. Als leerlingen vragen of ze een opdracht mogen uitvoeren met een klasgenoot, moet ze dat worden toegestaan. Maar solistisch ingestelde leerlingen die het vertikken, moeten niet worden gedwongen tot samenwerken en zeker niet met een klasgenoot die ze niet zien zitten.
In webquests kom je vaak de opdracht tegen om samen te werken in groepjes van drie of vier. Dat heeft alleen zin als elke leerling een bepaald aspect van de opdracht uitvoert. Onderling overleg hierover kan verheven worden tot een didactisch principe. Maar omdat dit zal plaats vinden in de moedertaal, is deze werkwijze niet zo interessant voor het taalonderwijs. Dat wordt het wel als de leerlingen internationaal overleg moeten voeren. Voorbeelden daarvan heb ik ooit gevonden in Science Fair Projects (2004), Grass Routes (2005) en natuurlijk in de ThinkQuest wedstrijden. Een van de voorbeelden daarvan:
 

Scholier Hans uit Etten-Leur bouwde samen met Shengquan uit Singapore en Oyinda uit Nigeria een website met als onderwerp Vincent van Gogh in Etten. Zij overlegden in het Engels en wonnen de hoofdprijs van ThinkQuest 2000 ( http://mediatheek.thinkquest.nl/~ll095/).

Tenslotte
Goede webdidactiek moet voorkomen dat de leerlingen op internet verdwalen. Dat gebeurt ze ook niet in hun leer- en werkboeken. Digitaal aangeboden lesmateriaal moet dus beschikken over een ingebouwde docent die voor structuur zorgt. Maar is die er al?

Literatuur
Bogaards, P (1994)
Le vocabulaire dans l'apprentissage des langues étrangères. Crédif: Hatier/Didier

wordt vervolgd

Omhoog


© John Daniëls stuur een bericht aan het bureau LT